Inspirerende gedachten

Anders leren kijken – naar kinderen en naar onszelf

Als je op internet of in de boekwinkel op zoek gaat naar materiaal over kinderen en spiritualiteit, kom je al snel op kinderen met bijzondere spirituele gaven of gevoeligheid. En er is veel te vinden dat gericht is op het doorgeven van een traditie. Liesbeth Vroemen, theoloog, begeleidt scholen, verzorgt cursussen voor ouders en is mede-organisator van de dag voor kinderspiritualiteit op 25 januari 2019. Wat is haar benadering? Zijn kinderen door en door spiritueel, of moeten we ze dat leren?

Liesbeth, jij bent bezig met kinderen en spiritualiteit. Waar gaat dat over?

Ik geef cursussen aan ouders en begeleid basisscholen bij het vormgeven aan levensbeschouwelijk onderwijs. Als redacteur van Hemel en Aarde, een methode voor levensbeschouwelijke vorming, waarbij spirituele vaardigheden centraal staan bedenk ik, samen met anderen, werkvormen die leerkrachten in de klas kunnen gebruiken.

Als opvoeder ben ik er vaak mee bezig om met elkaar anders te leren kijken naar kinderen en hoe zij zich ontwikkelen. We zijn opvoeders dus ben je er al vrij snel op gericht wat je kinderen wilt meegeven. Voor mij begint elke vorm van opvoeden met luisteren, met telkens weer met verwondering te kijken naar je kind: wat is dit voor mensje? Je zoekt natuurlijk naar een balans: ontvankelijk zijn voor het kind en een tegenover zijn dat hen iets kan laten zien, kan bevragen, hen meenemen in ervaringen. Daarvoor is het belangrijk om voor jezelf te weten wat je te geven hebt. Een vraag die daarbij helpt is: wat weet ik uit mijn eigen leven dat verrijkend is? We dragen allemaal ook herinneringen in onszelf mee, en het is goed om die kind-ervaring te gebruiken, en daardoor ook even zelf de ruimte te nemen om te weten waar het om draait.

Wat ik regelmatig zie is dat het niet altijd gemakkelijk is om jezelf die ruimte te geven. Als leerkracht kom je al snel in ‘de onderwijsstand’: ik moet ze iets leren. Als ouder met een kerkelijke achtergrond speelt op de achtergrond ook de loyaliteit: ik moet zorgen dat mijn kerk blijft bestaan. Het is dan belangrijk om die gedachten even los te laten. Kinderen helpen innerlijk te groeien is iets wezenlijk anders dan een kerk in stand houden, al raakt het elkaar natuurlijk wel. Het eerste is dus: een stapje terug doen en kijken naar je kind. En kijk dan ook naar de wereld. Hoe komt dit kind in de wereld? De ontwikkeling van kinderen is verbonden met de vraag wat de wereld nodig heeft.

Wie heeft of hebben jou geïnspireerd om spiritualiteit en kinderen op deze manier te benaderen?

Iemand die mij al lang geleden geïnspireerd heeft is David Hay. Hij is zoöloog, bioloog en schreef het boek ‘The spirit of the child’. Hij is een van de personen achter de International Association for Children’s Spirituality.
In zijn boek begint hij bij de vraag: wat is spiritualiteit eigenlijk? En wat is het bij kinderen? Hoe kun je het waarnemen? En hoe kun je met hen daarover ‘in gesprek’ zijn. Hij baseert zich daarbij op een enorme hoeveelheid interviews met kinderen. Bij hem komt spiritualiteit bij kinderen naar voren als ‘relationeel bewustzijn’. Kinderen hebben een natuurlijk gevoel van verbondenheid met dieren, planten, aarde, water, mensen. Alle kinderen hebben dat. Het is eigen aan kinderen om zich intens verbonden te voelen. In hun ontwikkeling zie je wel dat dat op gegeven moment ‘ondergronds’ gaat, dat het geen plek meer kan hebben. Dat komt ook door welke signalen zij oppikken uit hun omgeving, boodschappen die zij meekrijgen van mensen die belangrijk voor ze zijn. Het tegenovergestelde is dus ook waar: de signalen die wij afgeven of die zij in hun omgeving tegenkomen die laten zien hoe het verbindend bewustzijn een vorm kan hebben in een volwassen leven helpen hen ook om een eigen vorm te vinden.

Inmiddels weten we, vanuit de complexe vraagstukken ten aanzien van duurzaamheid dat we meer van dat relationele bewustzijn nodig hebben. Dat is nodig in het denken over economie, over recht en onrecht, over samen leven. Door de individualisering zijn we daar steeds verder vandaan geraakt. Het doet met denken aan het gedicht van John Donne: No man is an island. Daarin staat: als iemand sterft, sterft er iets van mij. Dat geldt net zo goed voor een bos dat sterft. Dat is ook een deel van mij.
Hoe gebruik je dat gedachtengoed in je werk met opvoeders?

Op dit moment werk ik vooral met leerkrachten. Een serie avonden voor ouders staat in de planning bij de Boskapel in Nijmegen. Op school is mijn werk meestal gekoppeld aan de identiteitsvraag: hoe kunnen we vorm geven aan de levensbeschouwelijke identiteit? Dit is dan een verfrissende invalshoek, het is minder dogmatisch, biedt meer ruimte. Ik kom ook vaak op een school om iets met Hemel en Aarde te doen. Scholen en leerkrachten die met die methode werken weten vaak niet precies wat met ‘spirituele vaardigheden’ bedoeld wordt.

Ik knoop daarbij vaak aan bij het gedachtengoed van David Hay, en vertel iets over hem en over spiritualiteit als relationeel bewustzijn. Vaak komen we in het gesprek dan op voorbeelden hoe vanzelfsprekend dat voor jonge kinderen is. Zij zijn al in het hier en nu. Alle spirituele tradities zijn bezig met het richten en aanscherpen van je antenne, aandacht en waarden. Het helpt om zo ook naar tradities en religieuze gewoonten te kijken. Dat geeft vaak herkenning, vaak ook in de herinneringen van de tijd dat ze zelf kind waren. Wat ik vaak terug hoor zijn verhalen dat ze zich herinneren dat ze als kind aan het ‘rommelen’ waren, aan het fantaseren, en dat ouders dan de boodschap gaven: houd daar eens mee op! Soms moeten ouders dus even stoppen met opvoeder zijn, dat even opschorten en de waarde zien van het verbindend bewustzijn. Het helpt vaak om eigen ervaringen op te halen: Wat heeft mij destijds ruimte gegeven, wie heeft mij ruimte gegeven? Hoe deed die persoon dat? En met ruimte bedoel ik dan ruimte voor de ziel.

Hoe is het begonnen bij jou zelf? Hoe ben je met dit onderwerp in aanraking gekomen?

Ik groeide op in de Liemers, in landelijk gebied. Door mijn ouders en omgeving werd ik evenveel gevoed door het christendom als door het boerenland. Mijn ouders waren geen boer, maar buren wel, en voorouders ook. Ik ervaarde daarbij een aards soort magie. Ik was als kind al gevoelig voor spiritualiteit. Heel verbonden met de elementen. En ik voelde mij aangesproken door verhalen: bijbelverhalen, de boeken van Tonke Dragt, familieverhalen. Toen ik theologie ging studeren had ik niet een duidelijk plan wat ik daarmee dan ging doen. Maar wel dat iets met onderwijs, solidariteit of opvoeding zou zijn. Vredesorganisaties, onderwijs en de International Association kwamen ook al snel op mijn pad. Mijn interesse werd gewekt omdat het begint bij het verhaal van de ziel. Kinderen zijn geen lege vaten die gevuld moeten worden, kinderen hebben al een vertrekpunt. Wat resoneert met die plek in kinderen?

Wanneer doet de school het goed?

Ik ben regelmatig onder de indruk van wat leerkrachten doen. Natuurlijk zijn er veel leerkrachten die er niet zo veel mee hebben. Maar er zijn er ook heel veel die kinderen willen ‘zien’, die een antenne hebben voor hoe symbooltaal, verhalen en rituelen een eigen ruimte hebben.
Daar zijn we in hemel en aarde ook regelmatig mee bezig, en dan realiseer ik me vaak dat het een andere stand vraagt dan lesgeven. Met kinderen aandacht geven aan spiritualiteit is niet opbrengstgericht. Het doet zeker wel iets, maart wat? Dat weten we niet precies, is niet meetbaar. Het moet ook niet te uitleggerig worden. Soms gaat het om het gebeuren, niet om het kunnen uitleggen, betekenis duiden en met elkaar ervaren dat dat goed is om te doen.
Een viering, een levensbeschouwelijk gesprek, filosoferen met kinderen doe je ook niet met een leerdoel. Misschien is het belangrijkste wel de beleving, die appelleert aan het gevoel van gemeenschap, van verbondenheid in kwetsbaarheid, van verwondering.

Waarom is dit belangrijk voor de kinderen?

School is voor kinderen de plek waar ze veel zijn en veel indrukken opdoen, waar veel gebeurt dat ook spiritueel voor ze van belang is: vriendjes, nieuwe dingen leren, vallen en opstaan, omgaan met dingen voor het eerst doen, omgaan met wat anders is, angst om te falen, de vreugde van het lukken. Wat helpt om hen daarin te ondersteunen gebeurt vaak in het delen, samen beleven in rituelen. Om wat ze meemaken hebben ze gezamenlijk momenten nodig om aandacht te geven aan het feit dat naast toetsen en prestaties tegelijk nog iets wezelijker met ons gebeurt. Kleine momenten van stilte, viermomenten, symbolen, solidariteitsacties etc. kunnen daar aandacht aan geven.
Als wij als volwassenen laten zien dat het goed is om gewoontes te hebben waarin je met elkaar kunt delen, dan bevestigen wij hun ervaring van verbondenheid. Die gewoontes die ze leren maken dat zij weten wat te doen als woorden tekort schieten. Om heelheid te ervaren in gebrokenheid.

Tenslotte: hoe ziet volwassen spiritualiteit er uit?

Theologisch ben ik sterk gevormd door de feministische theologie, de vrouwelijke visie op het rijk Gods. God is vindbaar in alle dingen, ook in ons. Tegelijk is het belangrijk dat wij een ‘tegenover’ hebben iets dat ons aanspreekt, oproept tot het doen van gerechtigheid. Het essentiële is te vinden in de krochten van onze ziel, en er is ook een appel van buitenaf. Die wil ik met elkaar in gesprek houden, het open houden. Spiritualiteit wordt nu veel gebracht als blij zijn met hoe jij het leven ervaart. Daarmee wordt het self-serving, zoeken naar een wellness-gevoel. Mijn ervaring is dat het er ook bij hoort om van tijd tot tijd om je oren geslagen te worden, een ander perspectief te krijgen voorgespiegeld, zoals verhalen dat kunnen. Het blijft balanceren en telkens opnieuw leren kijken.

Elders op schoolpleingesprekken besteden we aandacht aan inspirerende kinderboeken. Als het gaat over dat anders gaan kijken, is er dan ook een kinderboek dat er voor jou uit springt als het gaat om kinderen en spiritualiteit?

Zeker: Pluk van de Petteflat. Annie M.G. Schmidt was natuurlijk dochter van een dominee, en kende de Bijbel door en door. Dit hele verhaal van een jongetje dat ergens vandaan komt in een kraanwagentje, die vriendschap sluit met ‘een armoedige familie met allemaal jongens en met één meisje van wie de moeder smetvrees heeft.’ Dat vind ik nog het geinigst. En erg bijbels …

Dankjewel, Liesbeth, voor dit mooie gesprek!!

Bent u geïnteresseerd in de dag van de kinderspiritualiteit op 25 januari, kijk dan hier

 

Gerelateerde artikelen