Goed contact begint met een goede begroeting. Elke groep bedenkt een eigen begroetingsgebaar. Van dit gebaar wordt een filmpje gemaakt dat ook met de ouders wordt gedeeld.
Vertel de kinderen ter introductie dat er in de wereld verschillende begroetingsgebaren zijn. Je kunt iemand een hand geven, een buiginkje maken, een hand tegen je hart leggen, een kus geven, je neuzen tegen elkaar doen en nog veel meer. In de Coronatijd kwam daar nog een nieuw gebaar bij: de elleboog.
De kinderen gaan zelf een begroetingsgebaar bedenken voor hun eigen groep. Het mag best iets geks of grappigs zijn. Het moet wel een gebaar zijn dat je elke dag opnieuw zou kunnen en willen maken als je iemand begroet. Wijs de kinderen erop dat je verschillende lichaamsdelen kunt gebruiken voor een begroeting: je hoofd, je schouders, je armen en handen, je buik, je benen of je voeten.
In kleine groepen maken de kinderen een voorstel en presenteren dit aan de rest van de klas. Daarna wordt een gezamenlijke keuze gemaakt. Maak van de uiteindelijke keuze een filmpje. Deel dit ook met de ouders.
NB: Doe deze activiteit in alle klassen tegelijk. Daarmee wordt het begroeten van de ander een gespreksonderwerp in de klassen, de gangen, op het schoolplein en mogelijk ook thuis.
